Al doende leert men

In Nederlandse wegtunnels wordt regelmatig op verschillende niveaus geoefend, conform wet- en regelgeving. Leer- en verbeterpunten uit deze oefeningen en echte incidenten worden vastgelegd in evaluatierapporten. Deze bevindingen hebben geleid tot succesvolle implementaties van verbeteringen in planvorming, nieuwe samenwerkingsverbanden en werkmethoden voor aanbevelingen.

HEEFT U EEN VRAAG?

Bekijk de eerder gestelde vragen óf stel zelf een vraag aan het KPT team. Wij zullen u zo snel mogelijk beantwoorden met een zo uitgebreid mogelijk antwoord.

Naar de vragen database

In de media krijgen calamiteiten vaak veel aandacht, maar het gedrag van mensen tijdens dergelijke situaties wordt vaak niet goed belicht. De informatie die beschikbaar is, richt zich meestal op de aan- of afwezigheid van paniek, of op uitzonderlijke acties.

Uit de literatuur blijkt dat het menselijk gedrag bij calamiteiten vaak anders verloopt dan verwacht door overheden, ontwerpers en eigenaren van gebouwen. Mensen kunnen in eerste instantie verward of passief reageren en soms zelfs terugkeren naar een gevaarlijke situatie.

In de jaren 80 werd al geconstateerd dat er weinig bekend was over menselijk gedrag bij brand, ondanks het belang van het voorkomen van persoonlijke ongelukken. De nadruk lag vaak op technische voorzieningen en er was weinig onderzoek naar hoe deze voorzieningen het gedrag van mensen beïnvloeden.

Dit onderzoek maakt deel uit van een groter project dat tot doel heeft om wetenschappelijk vast te stellen hoeveel personen maximaal toegelaten mogen worden in een gebouw of ruimte, met inachtneming van zowel bouwkundige eisen als menselijk gedrag in noodsituaties.

Het probleem waar dit onderzoek zich op richt, betreft de toepassing van bezettingsgraadklassen in de regelgeving voor brandveiligheid. De bestaande bezettingsgraadklassen zijn echter niet empirisch getoetst en er is behoefte aan wetenschappelijk onderzoek om vast te stellen welke bezettingsgraadklassen het meest geschikt zijn voor verschillende types gebruiksfuncties. De achterliggende reden is dat bij het opstellen van deze regels het menselijk gedrag onvoldoende is meegenomen en dat er gebrek is aan actueel empirisch onderzoek.