Wegtunnels in Nederland hebben een ‘dienstgang’, een technische ruimte, parallel aan de verkeersbuizen, met kabels en leidingen en diverse apparatuur voor installaties in de wegtunnel. De dienstgang ligt in de meeste gevallen boven het middentunnelkanaal (MTK) en is daarvan fysiek gescheiden door een betonnen vloer of metalen roostervloer. De
dienstgang is toegankelijk via beide uiteinden en, indien aanwezig, via een dienstgebouw. In een dienstgang kan door medewerkers onderhoud uitgevoerd worden aan de kabels, leidingen en installaties van de tunnel. Doel van dit onderzoek is om te bepalen onder welke voorwaarden er door onderhoudsmedewerkers in een dienstgang veilig gevlucht kan worden
en of er eventuele extra bouwkundige, installatietechnische of organisatorische maatregelen nodig zijn om de veiligheid van zowel onderhoudsmedewerkers als van hulpverleners te waarborgen, evenals de bereikbaarheid van eventuele slachtoffers in een dienstgang voor hulpverleningsdiensten. Het onderzoek heeft geresulteerd in een generiek raamwerk dat kan worden ingezet voor (bestaande) dienstgangen van wegtunnels om te bepalen of, en zo ja, welke veiligheidsmaatregelen genomen moeten of kunnen worden.