Batterij-elektrische voertuigen (BEV), plug-in hybride elektrische voertuigen (PHEV) en conventionele hybride elektrische voertuigen (HEV) met een lithium-ion tractiebatterij brengen nieuwe uitdagingen met zich mee voor brandbestrijding en reddingspersoneel, waaronder nieuwe toxische gasemissies en de noodzaak van overmatig watergebruik. Bovendien kan de batterij zelfs dagen na de eerste blussing opnieuw ontbranden. Verder onderzoek en beoordeling zijn ook nodig met betrekking tot de behandeling van bluswater.

Volgens de literatuur lijkt er geen significant verschil te zijn in het brandrisico tussen conventionele en geëlektrificeerde voertuigen. Echter, omdat de meeste zelfontbrande voertuigbranden beginnen in oude voertuigen en de meerderheid van de geëlektrificeerde voertuigen vrij nieuw is, is een eerlijke vergelijking moeilijk te maken. Het kleine absolute aantal voertuigen en onvolledige statistieken over voertuigbranden door tractiekracht bemoeilijken ook het trekken van sterke conclusies over het brandrisico.

Bij het bespreken van branden in geëlektrificeerde voertuigen moet een onderscheid worden gemaakt tussen een “normale” voertuigbrand en een brand in de tractiebatterij. Als de batterij niet in brand staat of in een thermische instorting verkeert, kan de brand worden geblust zoals bij elke conventionele voertuigbrand. De ontsteking van de batterij vindt meestal plaats door een interne storing in de batterijpack, aangezien de batterij goed beschermd is en getest is op externe ontstekingsbronnen.

In Finland worden jaarlijks meer dan 2000 voertuigbranden geregistreerd. Daarvan betreffen ongeveer 1300 personenauto’s, bestelwagens en pickups. Vergeleken met 2,7 miljoen personenauto’s komt dit neer op 5 brandincidenten per 10.000 voertuigen per jaar. Moderne elektrische voertuigen zijn een relatief nieuwe technologie op de markt, wat leidt tot media-bias en vooroordelen bij het publiek.