Dit koninklijk besluit, afgekondigd door Koning Willem-Alexander, vormt de basis van een cruciale hervorming voor het lokale spoorwegennetwerk in Nederland. Het is uitgevaardigd naar aanleiding van een voordracht van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, mede namens de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en Veiligheid en Justitie. Het besluit is gebaseerd op diverse wetsartikelen, waaronder die van de Wet lokaal spoor, de Wegenverkeerswet 1994, het Burgerlijk Wetboek en de Arbeidstijdenwet.

Dit wetsbesluit, voorafgegaan door het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, definieert essentiële termen met betrekking tot lokale spoorwegen en hun infrastructuur. Hoofdstuk 1 van dit besluit legt de basisprincipes vast, waarbij onder andere termen als baanvak, beweegbare brug, hoofdspoorweg en sein worden gedefinieerd.

Artikel 2 specificeert de elementen die de lokale spoorweginfrastructuur omvatten. Hieronder vallen onder andere terreinen, bermen, omheiningsmuren, spoorstaven, wissels, perrons, en diverse installaties voor veiligheid en telecommunicatie. Deze nauwkeurige definitie vormt de leidraad voor verdere uitwerking en implementatie van dit wetsbesluit.