Ten tijde van de planvoering en realisatie van de tunnel liet de toenmalige wet- en regelgeving ruimte open voor verschillende interpretaties van de benodigde waarborgen voor veiligheid. Een optie was om een watermistsysteem in de tunnel te realiseren. Voorafgaand aan de openstelling van de tunnel, tijdens een Bestuurlijk Overleg op 13 juli 2010, zijn minister Eurlings en burgemeester Wolfsen overeengekomen dat op dat moment: “… een watermistsysteem: een non proven technology is; niet kosteneffectief is”. De gemeente Utrecht heeft hierop verder geredeneerd: “Uit die redenering (non proven technology en niet kosteneffectief) volgt voor het college de conclusie dat een watermistsysteem op dit moment niet wettelijk vereist kan zijn”.
Op basis van deze overeenkomst kon de tunnel in 2012 in gebruik worden genomen. Dit is gebeurd onder de afspraak dat indien een watermistsysteem in de toekomst beschouwd kan worden als ‘proven technology’ en in de Leidsche Rijntunnel kosteneffectief is, alsnog een watermistsysteem ingebouwd zal worden.