Bij extreme branden (met zeer hoge brandvermogens (rond 200 Megawatt en meer) als gevolg van ladingbranden van vrachtwagens en tankwagens) blijkt de stabiliteit van wegtunnels in Nederland niet gegarandeerd. De niet gegarandeerde brandwerendheid van het beton van (rijksweg)tunnels (verder ‘betonperikelen’ genoemd) maakt dat de constructieve stabiliteit van een wegtunnel sneller in het gedrang komt (zie: Kamerbrief over verminderde brandwerendheid van beton). Deze stabiliteit zou 60 respectievelijk 120 minuten moeten zijn voor land- dan wel onderwatertunnels, maar gebleken is dat zij slechts 22 respectievelijk 45 minuten kan bedragen bij extreme branden, doordat beton sneller afspat dan gedacht. Als gevolg van die niet gegarandeerde brandwerendheid komt de wapening (sneller) bloot te liggen.

Dit probleem betreft in ieder geval de volgende vier tunnels: 2e Coentunnel (Amsterdam), Koning Willem Alexandertunnel (Maastricht), Ketheltunnel (Schiedam) en de Salland-Twentetunnel (Nijverdal). De tunnelbeheerders hebben – mede op advies van de Veiligheidsbeambte wegtunnels – met het bevoegd gezag en de Veiligheidsregio in de desbetreffende gemeente voor de korte termijn operationele afspraken per tunnel gemaakt.

De verminderde brandwerendheid heeft ook consequenties voor de verkenning door de bevelvoerder direct na de melding (“gaat de eerste uitruk van de brandweer wel/niet in de tunnel?”) en voor de inzetbeslissing (“gaat de eerste uitruk van de brandweer wel/niet de incidentbuis in?”).

Het kennisplatform tunnelveiligheid (KPT) heeft de lector Energie- en transportveiligheid van het IFV Nils Rosmuller gevraagd na te denken over de mogelijkheden voor brandbestrijding in dergelijke tunnels. In afstemming met Brandweer Nederland, Rijkswaterstaat en de Brandweeracademie van het IFV (we spreken van gesprekstafel 42) is gewerkt aan hulpmiddelen voor bevelvoerders. In dit document worden de ontwikkelde hulpmiddelen (beslisschema en slagkrachttabel), alsook het proces van de totstandkoming daarvan gepresenteerd. Gesprekstafel 3 van het KPT3 heeft meegedacht over het onderdeel ‘betonafspat’ bij de totstandkoming van het beslisschema.